Als er geen werk te vinden is in jouw eigen vakgebied,, kan het al snel aanvoelen alsof je helemaal geen idee meer hebt waar je mee bezig bent. Een inspiratietripje is dan ook zeker aan te bevelen! Venetië!
Door Marijke Phoa
Al een paar maanden geleden stelde Monica voor om naar de biennale in Venetië te gaan. Schrijven voor allesiscultuur is daar een mooi excuus voor natuurlijk, maar het was ook goed om weer even op pad te gaan. Als er geen werk te vinden is in jouw eigen vakgebied en je een fulltime baan hebt waar je eigenlijk niet zoveel voor hoeft na te denken, kan het al snel aanvoelen alsof je helemaal geen idee meer hebt waar je mee bezig bent. Een inspiratietripje is dan ook zeker aan te bevelen!
De eerste keer dat ik naar de biennale van Venetië was geweest, was tijdens een excursie met mijn studiegenoten van de UU in 2013. Iedereen moest zich inlezen over één werk en daar op locatie een presentatie over geven. Een fantastische manier om veel te zien en daarbij veel te leren. Gezien de grootte van de biennale van Venetië, is het een hele fijne manier om een tentoonstelling te bezoeken. Het zorgt ervoor dat je één werk heel goed bekijkt, en vervolgens wel over het hele gebied verspreid werken bezoekt. Het voorkomt daarbij dat je naar ALLE werken gaat kijken, en uiteindelijk doodop bent.
Ik wou dat ik mijn studiegroepje meehad naar deze versie. First things first, het is teveel. 152 architecten verdeeld over 88 deelnemende landen is teveel. Verdeeld over drie dagen bezoek is teveel. Waneer je daarnaast ook nog wat van de stad wilt zien, misschien lekker wilt gaan lunchen, wat wilt shoppen, dan is het teveel. Wanneer je steeds maar tot zes uur ’s avonds hebt omdat de toko gaat sluiten, is het teveel. Het is simpelweg niet mogelijk zoveel te zien, met de nodige aandacht die je het zou willen geven.
De biennale werkt zo: er zijn twee hele grote locaties waar je heen kan. De Giardini, waar er fantastische paviljoens staan in een park. Elk land heeft (jaren geleden) zijn eigen tentoonstellingsruimte daar laten bouwen, dus elk paviljoen ziet er anders uit. En de Arsenale, het havengebied waar de oude pakhuizen zijn omgebouwd tot één grote tentoonstellingshal. Alle landen die er later bij kwamen kijken toen de paviljoens op de Giardini al waren gebouwd, zijn hier geplaatst. Vervolgens is er over heel Venetië nog losse tentoonstellingsruimtes te bezoeken die zich gevestigd hebben in oude panden in de stad. Soms werken landen samen en delen zij de ruimte, andere hebben een oude palazzo geheel voor zichzelf.
Wij hebben de Giardini en de Arsenale op twee losse dagen gedaan, en liepen de losse palazzi in wanneer wij er toevallig langs kwamen. Hierdoor was er helaas geen tijd om musea zoals het Peggy Guggenheim, Punta della Dogana of Palazzo Grassi te bezoeken. Zonde, maar daar zou je ook bijna een heel weekend voor nodig hebben. Wanneer je wel de extra tijd daarvoor hebt, kan ik dat zeker aanraden om te bezoeken!