In vlog #7 zijn we in Wassenaar om de tentoonstelling van Wayne Thiebaud in het Voorlinden te bezoeken. Het kleurrijke leven in Californië wordt in de vorm van strandgangers en taartjes weergegeven, maar lijkt minder zoet dan gedacht.
Door Marijke Phoa
Wayne Thiebaud
9 jun 2018 – 16 sep 2018
Museum Voorlinden
De Amerikaanse Wayne Thiebaud noemt zichzelf liever schilder dan kunstenaar. Ook ziet hij zichzelf niet als een pop-art kunstenaar, ondanks dat zijn onderwerpen veelal de massacultuur vertonen zoals strandgangers en kauwgombalmachines. Hij is gewoon een man die elke dag – als een soort oefening – zijn schilderijen maakt en afbeeldt wat juist niet vaak in schilderijen voorkomt; hotdogs en ijsjes.
Toch komen er ook genoeg mensen langs in zijn schilderijen. Dames in badpakken, een statig portret van een man in een grijs pak en – het favoriete werk van de staf van Museum Voorlinden – een dame met een groene jurk. Daarin is juist het interessante kleurgebruik van Thiebaud te zien. Zo kiest hij ervoor om de figuren te omlijnen met een soort aura. Dit doet hij door complementaire kleuren heel dun naast elkaar te schilderen. Een geel randje om een blauwe schaduw. Een oranje streep naast een groene jurk, maar ook een groene streep in het gezicht. Hij is zich heel bewust van hoe kleur en licht werkt, namelijk dat een groene jurk weerkaatst op een wang. Die techniek te bekijken levert leuke ontdekkingen op.
Daarna vlakt hij de achtergrond af door er met een dikke kwast een crème-kleurige laag te schilderen, waarin hij dan weer wel de omtrek van de figuur in aftekent. Elke vorm lijkt daardoor te vibreren en spat van het doek af.
Edward Hopper, Nighthawks, 1942
Zijn werk lijkt – voor mij – wat weg te hebben van Edward Hopper. Beide tonen de eenzaamheid van mensen die het in de eerste instantie heel leuk lijken te hebben. In de werken van Hopper lijken mensen echter heel verloren in de open ruimte die zich uitstrekt naast hen, terwijl Thiebaud hen juist op lijkt te sluiten in het raster van het schilderij. Hij geeft ze juist helemaal geen hoofdruimte, geen ademruimte, maar ze lijken daardoor des te eenzamer. Iedereen staat op nog geen 10 centimeter van elkaar, en toch maakt niemand contact.
Des te fijner is het dat het museum afsluit met een zaal vol gebak. De vrolijkheid straalt er vanaf, en je kan gelijk je eetlust opwekken. Er is namelijk een tijdelijk paviljoen opgezet waar taarten – speciaal ontworpen voor deze tentoonstelling – elke dag vers worden geserveerd. Neem je tandenborstel mee, want het glazuur is centimeters dik.